Update Eramus MC Project Hartedroom
Twee jaar geleden is de Cardiomyopathie Studie gestart; de hoogste tijd voor een nieuwe update.
In ons vorige verslag schreven we over de eerste periode die spannend was, omdat de studie opgestart moest worden. Er moest toestemming worden verkregen bij de ethische commissies en de samenwerking tussen de 7 ziekenhuizen moest van start gaan. Die fase hebben we goed doorlopen!
In de huidige fase worden veel gegevens verzameld en metingen uitgewerkt. Dat hebben ouders en kinderen die meedoen aan de studie misschien ook wel gemerkt. We maken meer en meer gebruik van studenten die ons helpen met het verzamelen van de gegevens. Op die manier blijft er voor de projectleider meer tijd over om de verzamelde gegevens te verwerken en uit te werken
Hoe zat het ook al weer met de Cardiomyopathie studie?
In oktober 2010 is de Cardiomyopathie Studie in het Erasmus MC in Rotterdam van start gegaan. In het begin van 2011 volgden 6 academische ziekenhuizen: het AMC in Amsterdam, het LUMC in Leiden, het St. Radboud ziekenhuis in Nijmegen, het UMCG in Groningen, het VU Medisch Centrum in Amsterdam en het WKZ in Utrecht. Sindsdien is de studie in volle gang!
Met de Cardiomyopathie Studie volgen we kinderen met een gedilateerde cardiomyopathie (DCM). Bij DCM is de linker hartkamer te wijd en knijpt deze slecht. Dit resulteert in hartfalen. Het beloop van de ziekte bij kinderen met hartfalen is heel verschillend. Bij een deel van de kinderen verloopt de ziekte gunstig en gaat het (met medicijnen) langzaam beter, waardoor de kinderen uiteindelijk (vrij) normaal kunnen functioneren. Bij een ander deel van de kinderen verloopt de ziekte ongunstig. Het lukt niet het hart met alleen medicijnen te ondersteunen. Het kan dan nodig zijn het hart met een pomp te onderstenen en ook moet er bij hen nagedacht worden over een harttransplantatie.
Een van de belangrijkste vragen die we met deze studie proberen te beantwoorden, is welke factoren bepalen of kinderen een gunstige, danwel een ongunstige uitkomst hebben. Als we dat eerder zouden weten, kunnen we ook eerder stappen ondernemen die daar bij passen. Bovendien kunnen we, als we meer van de ziekte weten, mogelijk ook beter behandelen met medicijnen.
Hoe gaat de studie dan in zijn werk?
In de studie proberen we zoveel mogelijk kinderen met DCM op precies dezelfde manier te volgen. Dus in alle 7 deelnemende ziekenhuizen krijgen kinderen met DCM precies dezelfde metingen en onderzoeken. Dit gebeurt (meestal) om de drie maanden. Op die manier volgen we nauwkeurig hoe het met de kinderen gaat. Uiteindelijk, na 3 jaar follow-up, vergelijken we metingen bij kinderen met een gunstig beloop en kinderen met een ongunstig beloop. Dan kunnen we in onze nauwkeurige metingen terugkijken of er factoren aan te wijzen zijn die voorspellen of kinderen in de gunstige of ongunstige groep komen.
Kinderen die meedoen
Op dit moment doen er 72 kinderen mee aan de studie, 56% daarvan is een jongen. De duur dat we de kinderen tot nu toe hebben gevolgd, varieert van 3 dagen tot 2 jaar. Bij het grootste gedeelte van de kinderen is de follow-up inmiddels 12 maanden. De groep is op te delen in twee verschillende groepen. De eerste groep bestaat uit kinderen die al DCM hadden vóór oktober 2010 (toen de studie startte). Dit zijn 42 patiënten. Hun gemiddelde leeftijd is 14 jaar. Sommigen van hen zijn al lang ziek (2-18 jaar). De andere groep bestaat uit kinderen die sinds de start van de studie zich in één van de deelnemende ziekenhuizen presenteerden met DCM. Dit zijn in totaal 30 kinderen.Hun gemiddelde leeftijd ligt veel lager, namelijk op bijna 2 jaar. Dat is logisch, want het is bekend dat DCM veel vaker voorkomt bij kinderen in het eerste levensjaar. In beide groepen was de gemiddelde leeftijd dat zij zich voor het eerst met DCM presenteerden dan ook beide onder de 1 jaar.
Oorzaken van DCM
DCM kan door verschillende oorzaken ontstaan. De kinderen in de studie hebben allerlei verschillende oorzaken. Ongeveer 20% van de kinderen heeft voorafgaand aan de DCM een ontsteking van de hartspier gehad (myocarditis). Bij zo’n 10% van de kinderen komt DCM in de familie voor, of is er een afwijking gevonden in het genetisch materiaal. Bij 7% is er sprake van een neurologische ziekte, bij 6% van de kinderen heeft chemotherapie de hartspier beschadigd en bij ongeveer de helft van de kinderen blijft de oorzaak onbekend.
Diagnostiek naar DCM
In de zoektocht naar de oorzaak van DCM moeten veel verschillende onderzoeken plaatsvinden. Er is echter geen richtlijn wát er precies onderzocht moet worden. Op dit moment gaan we na welke onderzoeken de afgelopen jaren bij kinderen met DCM allemaal verricht zijn om de oorzaak van DCM te vinden. Dat blijkt heel verschillend te zijn. Er is geen uniformiteit binnen Nederland.In de komende periode zullen we proberen een protocol te maken waarin we adviseren welke onderzoeken gedaan moet worden. Op die manier streven we naar meer uniformiteit binnen de ziekenhuizen in Nederland.
We kunnen concluderen dat de studie goed loopt. Veel kinderen (en ouders) zijn bereid mee te doen aan de studie. De samenwerking tussen de verschillende ziekenhuizen verloopt ook goed. Iedereen is bereid mee te helpen om alle gegevens zo goed en precies mogelijk te verzamelen. Al een paar keer zijn we met de coördinerende kindercardiologen bij elkaar gekomen om de voortgang van de studie te bespreken. Dit zijn informatieve bijeenkomsten waarin we de ervaringen kunnen delen over het beloop en de behandeling van deze zeldzame ziekte bij kinderen.
Voorlopige resultaten:
Inmiddels kunnen we een aantal eerste analyses kunnen doen. Belangrijk hierbij op te merken is dat dit voorlopige uitkomsten zijn. Voor de échte conclusies moeten we geduld hebben, totdat er een langere follow-up duur bekend is en de groep patiënten in het onderzoek nog iets groter is. Het is dus belangrijk dat we deze voorlopige uitkomsten heel voorzichtig interpreteren.
6-minuten wandeltest
De 6-minuten wandeltest is een submaximale inspanningstest die we afnemen bij kinderen vanaf 6 jaar. Zij wandelen in 6 minuten zo ver als ze kunnen. De afstand die ze afleggen vergelijken we met afstanden die worden afgelegd door gezonde kinderen.Inmiddels hebben we één of meerdere wandeltesten van 27 kinderen kunnen analyseren. Gemiddeld behalen zij zo’n 75% van de afstand die wordt afgelegd door gezonde kinderen. Als we in de groep patiënten onderscheid maken tussen kinderen met stabiel hartfalen versus niet stabiel hartfalen (kinderen die één of meerdere malen worden opgenomen in het ziekenhuis) zien we een duidelijk verschil tussen de groepen. De kinderen met het ongunstige beloop, lopen tijdens de 6-minuten wandeltest veel slechter dan kinderen met stabiel hartfalen.
Kwaliteit-van-leven vragenlijsten
Het blijkt heel waardevol te zijn om goed naar ouders te luisteren hoe zij vinden dat het met hun kind gaat, en of zij het idee hebben of het voor- of achteruit gaat. Wel is het vaak erg lastig om die informatie goed uit te vragen. Nog lastiger is het om dat op een structurele manier te doen, zodat anderen dat op precies dezelfde manier kunnen doen. Daarom nemen we tijdens de bezoeken gestructureerde kwaliteit-van-leven vragenlijsten af bij kinderen vanaf 10 jaar en bij alle ouders. Ouders geven daarin weer hoe zij vinden dat het met hun kind gaat. Dit zijn geen lijsten die wij zelf bedacht hebben, maar die wereldwijd worden afgenomen bij gezonde en zieke kinderen. We hopen dat deze lijsten voorspellende waarde hebben hoe het lichamelijk met een kind gaat. Om dat te onderzoeken moeten we de veranderingen in de scores op de lijsten bekijken en vergelijken met hoe goed of hoe slecht het met het kind gaat.
Voor die analyse is het nu nog te vroeg. Wel hebben we van de kinderen die nu in de studie zitten de eerst ingevulde lijst bekeken. Daaruit blijkt dat op de subonderdelen ‘lichamelijk functioneren’ en ‘algemene gezondheid’ kinderen in alle leeftijdsgroepen slecht scoren t.o.v. gemiddeld. Wel is het opvallend dat ze vergelijkbaar (kinderen 4-17 jaar) of zelfs beter (kinderen van 0-3 jaar) scoren op onderdelen als ‘gedrag’, ‘sociale omgang’, en de ‘hechtheid van de familie’. Bovendien blijken kinderen van 10-17 jaar in hun eigen rapportages gemiddeld te scoren voor de hoeveelheid ‘lichamelijke pijn’ die zij ervaren.
En nu?
De komende tijd gaan we dus zo door. We zullen meer en meer kennis opbouwen. We kunnen concluderen dat de studie goed loopt. Veel kinderen (en ouders) zijn bereid mee te doen aan de studie. De samenwerking tussen de verschillende ziekenhuizen verloopt ook goed. Iedereen is bereid mee te helpen om alle gegevens zo goed en precies mogelijk te verzamelen.
Naast het verzamelen van gegevens, richt ik mijn aandacht verder op het uitwerken van de gegevens. Vorige maand heb ik te horen gekregen dat de eerste, voorlopige resultaten gepresenteerd mogen worden op het Wereldcongres kindercardiologie in Zuid-Afrika.
Nieuws
Sponsorloop voor Hartedroom levert 7500 op!
Op 19 september heeft IKC De Wissel in Zevenaar in samenwerking met de oudervereniging een sponsorloop georganiseerd. Er werd geld ingezameld voor twee doelen: 75% van de opbrengst gaat naar Stichting Hartedroom en 25% van de opbrengst gaat naar de oudervereniging.
Update onderzoek Double Dose
Het Double Dose consortium onderzoekt of het hart van kinderen met een erfelijke hartziekte meer energie verbruikt, en of veranderingen zijn in belangrijke leveranciers van energie in het hart, de mitochondriën om voldoende energie te maken.